The End My Only Friend (de laatste maand)

Het einde is in zicht!
Afscheid nemen van Ghana is nu nog onze enige plicht.
Op zaterdag vliegen we terug naar ons Belgenland
met een dikke rugzak prachtige ervaringen in de hand.
Liefste Ghana, we beleefden met jou prachtige gebeurtenissen.
We zullen je verdikke, verdoeme, verdomd, keihard missen!

Aan alle mooie liedjes komt een einde. Op zaterdag zetten we een punt achter dit prachtige Ghana-avontuur. Dan pakken we onverbiddelijk onze biezen en keren we met een voldaan gevoel terug naar onze geliefde thuishaven. De laatste weken hebben we er nog met van volle teugen van genoten. We reisden van de grote stad Kumasi naar de prachtige Voltaregion met zijn tropisch klimaat. Van daaruit trokken we zeewaarts en exploreerden we de ganse Ghanakust. Onze laatse dagen brengen we door in de veel te drukke hoofdstad Accra. Door het constant reizen van de ene prachtige plek naar de andere moesten we het bloggen even achterwege laten, waarvoor onze excuses. Bij deze een bondig verslag van onze laatste maand Ghana.

Na het pijnlijke afscheid van hete Tamale, arriveerden we terug in het natte Kumasi. Een groot verschil was niet enkel de drukte van de grootstad, maar ook het mooie zonnige weer van Tamale was er niet meer te bespeuren. Het regenseizoen was er al volop bezig. Toch was het voor Wannes en Tom zalig hun gastfamilie van de eerte 2 maanden terug te zien. Samen met Nele en Karen, onze vriendin waar we de laatste maand mee rondtrokken, genoten we opnieuw van de zotte luxe van een heerlijk ontbijt, een lekker doucheke, elentriek voor den gsm, internet... .
Na een weekje gekumasiet te hebben, namen we de trotro riching Aburi Tutu. Tutu ligt op 50 km ten noorden van Accra tussen de Bergen. Op een van die Bergen bouwden Veerle, een dochter van de nicht van de moeder van Tom, en Franky hun droomhuis. Zonder electriciteit en stromend water, maar met slimme eenvoudige middelen zorgen ze in hun huis voor een zalig comfort. Samen met hun dochtertje Suzan van 4 wonen ze al een hele tijd in Ghana. Voor ons was dit een ideale tussenstop vooralleer we het echte rondreizen begonnen.
Het leuke gezelschap, de prachtige sfeer en het overheerlijke eten, liet ons bijna niet vertrekken op rondreis. Toch vertrokken we op maandag 20 juni als echte Backpackers op avontuur. Onze eerste stop was Akosombo dam. Deze enorme stuwdam voorziet 60 % van de Ghanese bevolking. Tijdens de rondleiding werd onze electriciteitkennis op de proef gesteld. Onze gids, the uncle van een Ghanese vriend uit Kumasi, liet ons ook plaatsen zien waar de `gewone` bezoeker niet komt. Zo kregen we boven op de stuwdam een prachtige view over the Voltarivier. Onze trip was prima begonnen.
Na in Akosombo in de luxe te baden van een klassevol guesthouse trokken we door de Ghanese Bergen en de prachtige natuur naar een primitieve lodge in Dzemeni, een klein dorpje aan het Voltameer. Aan de omgeving te zien vissen de vissers waarschijnlijk meer afval op dan vissen. De oever van het meer leek eeder een stortplaats dan een pittoreske vissershaven. Wel heel interessant om tijdens het reizen deze verschillende plaatsen met elkaar te vergelijken.
Daarna trokken we een heel stuk noordwaarts naar Hohoe. Dit gezellig stadje was het meest noordelijke punt van de Voltaregion die we bezochten. Van daaruit gingen we op expeditie naar de Wli waterfalls. Na een zware beklimming door het tropische regenwoud met een vochtig klimaat, bereikten we de adembenemende upperfall. Deze waterval bevindt zich in No Man's Land, want het water komt van Togo en valt neer in Ghana. Zonder een van beide is er dus geen waterval, vandaar `No Man's Land`. Wat lager gelegen van deze biotoop van bomen en planten, vonden we een tweede waterfall, the lowerfall. Ook hier fladderden de exotische vlinders ons rond de oren. Deze plaats vinken we aan als een van de prachtigste stukken natuur in Ghana.
Na Hohoe kwamen we Kpando tegen op onze reisweg. Kpando is een klein stadje dicht bij the Voltalake, maar door een paar tropische regenbuien zagen we dit stadje niet in al zijn glorie. Tussen de regenbuien door gingen we naar het meer op zoek naar een visser om ons mee te nemen op het meer en een paar eilandjes te bezoeken. 20 cedi (10euro) voor 2 uren op het meer leek ons een goede prijs en we vertrokken op weg naar het eerste eilandjes, maar halverwege het meer legde the fisherman de motorboot plotsklaps volledig stil. '20 cedi is too less, makes it 40!' brabbelde de man in gebrekkig Engels. Een hevige discussie barstte los midden op het meer. Uiteindleijk eisten we terug te keren naar de oever. Na veel getreuzel werden we na een halfuur op het meer terug veilig afgezet op het droge. We waren nog zo vriendelijk om 5 cedi te geven voor de `gezellige` trip op het meer, maar het hele boeltje kreeg nog een heftig staartje. De discussie verlegde hem naar the office van de meerpolitie. In plaats dat de politie aan onze kant stond, eisten ze geld om het zaakje rustig op te lossen. Een staaltje van echte Ghanese corruptie. Toch konden ze ons niets maken. Na ons losgerukt te hebben uit de klauwen van de arm der wet kozen we het hazenpad. Achteraf kwam dit voorval nog goed uit, want tijdens onze tijdelijke aanhouding hadden de hemelssluizen zich alweer opengezet. Wel een spannend verhaal om later aan de kleinkinderen te vertellen.
Na Kpando lieten we de Voltaregion achter ons en reisden we een ganse dag terug naar het zuiden, naar `t zeetje. Onze kustreis startten we in het oosten, in Keta Lagoon. De dunne strook land tussen the lagoon aan de ene kant en de woeste zee met wit strand aan de andere kant zorgde opnieuw voor een prachtig stukje natuur. De rijst- en maisvelden rond de oever van the lagoon maakten het plaatje compleet. De eerste nacht brachten we door in primitieve hutjes aan het strand. Deze hutjes bestonden uit stokken, palmboombladeren en grassen. Heel leuk allemaal, maar toen Karen en Wannes de volgende dag merkten dat ze onder de insectenbeten zaten, beslisten we toch maar om een ander oord te gaan opzoeken. Naast het relaxen op het strand en het trotseren van woeste zee gingen we op zoek naar de monding van the Voltariver, wat niet zo eenvoudig leek te zijn. De hobbele weg die we namen langst de kustlijn richting de monding eindigde op 5km van ons eigenlijke doel. De rest was Mangrovewoud dat enkel toegankelijk was per boot. Teleurgesteld dachten we ons doel niet te kunnen bereiken, maar vrij vlug vonden we een visser die ons met zijn boot voor een schappelijk prijsje naar de monding wilde brengen. Gelukkig een vriendelijke visser deze keer die zich aan zijn woord hield. Het zoutwater van de oceaan die het land binnendringt zorgt voor een typische vegetatie. Langs de oever wisselen mangroveplanten en palmbomen elkaar af. Hier en daar zagen we onbewoonde eilandjes met prachtige zandstranden en wat eenzame palmbomen. Eenmaal we de monding bereikten, merkten we dat het wateroppervlak veel wilder werd. We hadden ons doel bereikt! Op de terugweg hielden we nog even halt op een eiland die werd opgekocht door een zekere Libanees die er zijn eigen dorpje en buitenverblijf bouwde. Hopelijk blijft de rest van de ongerepte natuur uit de greep van rijke opkopers, want deze biotoop vinken we ook graag aan als een van de mooiste stukken Ghanese natuur.
Tijdens het reizen langs de kust namen we een onderbreking terug bij Veerle en Franky. Zij hadden voor ons twee motorbikes gehuurd om in de Bergen rond Tutu te gaan crossen. Hoewel we nog nooit op zo'n motors reden, deden Wannes en Tom het voortreffelijk met Karen en Nele achterop. Na nu en dan eens de grond van dichterbij mee te maken en de graskant uit te kammen verliep alles op wieltjes. Tijdens een rustpauze konden we genieten van een prachtig uitzicht. Tijdens de middag bezochten we Franky's boomplantproject dat zich midden in de jungle bevindt. Met de manchet in de hand voelden we ons een echte bushman.
Na dit prachtig avontuur trokken we terug naar de kust, naar Cape Coast. Deze kuststad is de thuishaven voor vele studenten, maar ook een heel gezellig toeristisch plaatsje met vele leuke bars, restaurants en een mooie beach. Voor Tom draaide Cape Coast iets minder goed uit. Een bloedtest wees uit dat er Tyfus in Toms bloed zat. Tyfus Tom werd uiteindelijk ook nog geveld. Toch konden we genieten van de luxe dat het toerisme met zich mee brengt. Een leerrijk bezoek aan Elmina castle, een fort gebouwd door de Portugesen, overgenomen door de Nederlanders en uiteindelijk verkocht aan de Engelsen, friste onze konoliale kennis op van Ghana.
Na wat pillerie genomen te hebben was Tom al vlug weer de oude en trokken we verder langs de kust naar het westen. Nele daarentegen trok terug naar Accra waar ze had afgesproken met Samuel, haar dikke vriend uit Tamale. In het meest westelijke punt tegen de grens met Ivoorkust verbleven we opnieuw in een prachtige lodge aan het strand. Alles stond daar in het teken van het beschermen van de zeeschildpadden, maar voor ons was het niet de goede periode om deze te spotten, wel vonden we een paar nesten. Het resort bevond zich dicht bij Nzulezo, het dorp op palen waarvan Geert Heyse een prachtig schilderij maakte. We konden dus niet anders dan deze plek in te plannen in ons reisschema en maar best ook, want dit komt ook op onze lijst van prachtigste stukken natuur. Met een kano voeren we door de moerassen en stukken jungle naar een binnenmeer waar in de verte het dorpje Nzulezo opdoemde. Dit dorpje staat volledig op houten palen boven het water. Het dorpje bevat ongeveer 400 inwoners, een kleuter en lagere school en een kerk. Als men gaat werken, naar de middelbare school moet of voor gelijk welke reden ook zich moet verplaatsen, gebeurt dit allemaal per kano. Toch een leven apart als je daar wordt geboren.
Zo bereikten we ons laatste doel van de reis en keerden we per taxi en trotro terug richting Accra. We verbleven nog een paar dagen tussen de Rasta's aan de kust in een paradijselijk resort Big Milly`s in Kokrobite net voor Accra. Onze valiezen moesten we nog gaan ophalen bij Veerle en Franky. We bedankten hen uitbundig voor het zalige verblijf. Nen dike vette merci! De laaste dagen vertoefden we in de hoofdstad Accra. Op donderdag namen we dan afscheid van onze liefste Karen waarmee we massa`s avonturen deelden. We zullen ze ook missen net als alle andere prachtige vrijwilligers die we in Ghana leerden kennen. Allen tot op de Antiliaanse feesten!!

We tellen niet meer de laatste dagen af, maar wel de laatse uren. Het zit er bijna volledig op, snif, snif. Toch nog een dankwoordje van onzentwege. Duizend maal dank aan de organisatie Vrijwillig Wereldwijd en vooral Maaike, Konny, Marieke, Bash en Sylvester die dit avontuur voor ons mogelijk maakten. Nen dikke merci aan alle vrijwilligers en andere mensen die we mochten leren kennen tijdens onze reis. En vooral bedankt aan alle trouwe lezers van de blog en familie en vrienden thuis die ons keihard steunden in onze onderneming. Jullie lovende berichtjes gaven ons onvoorstelbaar veel duwtjes in de rug. MERCI!!
Bij deze is het laatste verhaal geschreven. Binnen een paar uurtjes zitten we in de lucht richting Belgie, slik. We zullen ons geliefde Ghanaatje verdikke, verdoeme, verdomd keihard missen maar we komen terug, das zeker!

Vele groetjes
Tot in het Belgenland
Nele, Wannes en Tom
x

Ps: De foto's van het rondreizen worden binnen een paar dagen ook op de blog gepost. In de gaten houden die handel.

Reacties

Reacties

Kony, Maaike & Milan

Tom, Wannes & Nele,

We zijn blij dat we konden bijdragen aan jullie verblijf in Ghana! Ik heb genoten van jullie verhalen. Jullie zijn fantastische sfeermakers.

Goede reis naar huis!

Groetjes uit Kumasi, Kony, Maaike & Milan

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!